frans Babet
tu veux
jij wilt, wil je
je vais
ik ga
déjà
al
pas mal
niet slecht
je peux
ik kan, ik mag
comme
zoals
donc
dus
chez
bij
le soir
de avond
parfois
soms
avant
eerder, ( daar ) voor
par contre
daarentegen
mauvais
slecht
on s'amuse
we hebben lol
j'aime bien
ik vind ... leuk
environ
ongeveer
rester
blijven
het is een uur
il est une heure
het is twaalf uur 's middags
il est midi
het is twaalf uur 's nachts
il est minuit
het is half een
il est midi et demi
welke vakken heb je op dinsdag?
tu as quelles matières le mardi?
dinsag, heb ik biologie en wiskunde
le mardi, j'ai biologie et maths
hoe laat is het?
quelle heure est - il?
het is kwart voor acht
il est huit heures moins le quart
in welke klas zit je?
tu as en quelle classe?
ik zit in de eerste klas
je suis en cinquième
hoe laat is de pauze?
la récré, c'est à quelle heure?
dat is om half elf
c'est à dix heures et demie
wie is je leraar frans?
qui est ton prof de francais?
c'est monsieur duval
dat is meneer duval
il est sévère?
is hij streng?
nee, hij is aardig
non, il est sympa