6.4: Huishouden
de huisman
el amo de casa
de huisvrouw
la ama de casa
het huishoudelijk werk
el trabajo doméstico
de bediende
el criado
het dienstmeisje
la criada
de babysitter, de oppas (m/v)
el/la baby-sitter
el/la canguro
het kindermeisje
la niñera
opruimen, in orde brengen
arreglar
schoonmaken, poetsen
limpiar
speciaal, bijzonder
especial
het stof
el polvo
de bezem
la escoba
vegen
barrer
de stofzuiger
el aspirador
la aspiradora
boenen, afwassen
fregar
de doek, de vaatdoek, de lap, de theedoek
el trapo
de dweil
la bayeta
de mop, de dweil
la fregona
de gootsteen
el fregadero
verstopt
atascado
atascada
de schoonmaak
la limpieza
de glazenwasser
el limpiacristales
het vuil, het vuil zijn
la suciedad
het afval
la basura
de emmer
el cubo
de vuilnisemmer
el cubo de la basura
de prullenbak
la papelera
de blikopener
el abrelatas
de flesopener
el abrebotellas
de kurkertrekker
el sacacorchos
de schaar
las tijeras
de koekenpan
la sartén
de pan, de aardewerken pan
la cazuela
de pan, de kookpot
el puchero
de snelkookpan
la olla exprés
de mixer
la batidora
ordenen, rangschikken, opruimen
ordenar
de wanorde, de rommel
el desorden