Het Romeinse Rijk.
Manier van uitdrukken door de Grieken en de Romeinen.
(Gewelddadig) treffen van twee groepen.
Alle gewoonten en gebruiken van de Germanen.
Het Romeinse Rijk.
Heerser over een gebied die opgevolgd wordt door een familielid.
Land dat geen koning of keizer heeft.
Hoge bestuurder van Rome.
Bestuursvergadering waarvan de leden uit de rijkste en machtigste families van Rome kwamen.
Bestuursvorm waarbij een kleine groep rijken de macht heeft.
Vergadering van mannen met burgerrecht.
Het recht jezelf Romein te noemen met de daarbij horende voorrechten.
Het Romeinse Rijk.
Een afspraak om elkaar te helpen.
Bestuurder met onbeperkte macht, alleenheerser.
Oorlog tussen twee groepen binnen één land.
Hoogste bestuurder in het Romeinse Rijk vanaf 27 voor Christus.
Deel van een land met een eigen bestuur.
Periode van rust en welvaart in het Romeinse Rijk in de eerste twee eeuwen na Christus.
Door taal en afkomst met elkaar verwante volken in Midden- en Noord-West Europa.
Grote verplaatsing van volken en stammen in Europa tussen 300 en 500 na Christus.
een groot rijk onder de heerschappij van een keizer of een andere bestuurder.
Een bepaalde bevolkingsgroep in een samenleving.
Het geven van hulp zonder er iets voor terug te verwachten.
Mensen die het bezit zijn gemaakt van een ander en niet vrij zijn en geen rechten hebben.
Maatschappij waarin de landbouw het belangrijkste middel van bestaan is, maar waar steden een belangrijke functie hebben.
Persoon of instantie die veel grond in bezit heeft.
In verzet komen tegen de machtigste persoon of instantie.
Godsdienst waarin meerdere goden worden vereerd.
Godsdienst waarin maar één god wordt vereerd.
Personen die boodschappen van God doorgeven.
Het heilige boek van de joodse godsdienst.
OT, het eerste onderdeel van het heilige boek van het christendom.
De gezalfde, volgens de joden een persoon die door God gestuurd zal worden om hun bijzondere relatie met hem te herstellen.
Volgeling van Jezus Christus.
Iemand die door Jezus werd gestuurd om zijn leer te verspreiden.
NT, tweede onderdeel van het heilige boek van het christendom.
Het heilige boek van de christenen.
Proces waarbij personen of groepen worden achtervolgd, opgepakt en gestraft.
Enig toegestane godsdienst in een land.
Opstand van de Bataven tegen de Romeinen, 69 - 70 na Christus.
Het verspreiden van de Romeinse cultuur in de door de Romeinen veroverde gebieden.