passief transport van hoge concentratie waarde naar lage concentratie waarde
Diffusie door een semipermeabel membraan. Dit treedt op wanneer een membraan dat vrij doorlaatbaar is voor water, maar niet voor opgeloste deeltjes. Hierbij stroomt water naar de oplossing die het hoogste concentratie deeltjes heeft, doordat daar de concentratie van water lager is. ( ook passief transport)?
- Endocytose, is het verpakken van extracellulair materiaal in een blaasje ter hoogte van het celoppervlak voor transport in de cel.
- Exocytose, hierbij versmelt een blaasje dat in de cel is ontstaan met het plasmamembraan en geeft zijn inhoud aan de extracellulaire omgeving af
gebeurt door een pompje
Actief transport heeft ATP nodig om ionen of moleculen door een membraan heen te verplaatsen.
Voor elk ATP dat wordt verbruikt in een natrium-kalium-ATPase-pomp gaat 2 K+ naar binnen en 3 Na+ naar buiten
Stevigheid
Beweging
Transport
Buffering
Regulering stofwisseling
Coördinatie en regeling
Verdediging
o DNA geeft alle informatie die nodig is om eiwitten op te bouwen en coderen. door het aansturen van de eiwtitsynthese reguleert DNA de vorm en de fysiek eigenschappevan het lichaam
inwendig raamwerk van eiwitten met draadvormige filamenten en holle buisjes, dat het cytoplasma stevigheid en buigzaamheid verleent.
zijn kleine vingervormige uitstulpingen van het plasmamembraan op het buitenste oppvervlak van vele cellen
deze vormen de spoelfiguur die de DNA-strengen tijdens de celdeling verplaatst. ( cilindrische structuur)
deze maken gecoördineerde actieve bewegingen waardoor ze vloeistoffen of klierproducten langs het celoppervlak verplaatsen. (lange, dunne uitstulpingen v.h. plasmamembraan)
De cel wordt hierdoor door omringende vloeistof voortbewogen.(lijken op trilharen maar zijn veel langer)
zijn organellen die eiwitten aanmaken.
Twee soorten:
Vrije ribosomen(liggen overal door het cytoplasma verspreid).
gebonden ribosomen(zijn aan het endoplasmatisch reticulum(ER)gehecht)
; zijn organellen die verschillende eiwitsplitsende enzymen of proteasen bevatten. Ze zijn verantwoordelijk voor de verwijdering en het hergebruik van beschadigde eiwitten.
is ene netwerk van intercellulaire membranen dat verbonden is met het kernmembraan dat de celkern omgeeft.
4 functie:
Synthese; gespecialiseerde gebieden van het ER vormen eiwitten, koolhydraten en vetten.
Opslag; ER kan gesynthetiseerde moleculen of stoffen die uit het cytosol zijn opgenomen opslaan zonder dat deze invloed hebben op andere celactiviteiten.
Transport; Stoffen kunnen zich door het ER van de ene plaats naar de andere verplaatsen.
Detoxificatie; geneesmiddelen en gifstoffen kunnen door het ER worden opgenomen en door de daarin aanwezige enzymen worden geneutraliseerd.
bestaat uit een verzameling van vijf tot zes afgevlakte schijfjes die met membranen zijn omgeven.
zijn blaasjes die met verteringsenzymen zijn gevuld. Ze zorgen voor het opruimen en hergebruiken van stuffen binnen de cel. Deze worden gevormd in het Golgi-apparaat
o zijn blaasjes die kleiner zijn dan lysomen en een andere groep enzymen bevatten. Deze ontstaan door de groei en deling van bestaande peroxisomen. Ze nemen vetzuren en andere organische verbindingen op en breken deze af.
o zijn kleine organellen die energie leveren voor de cel.
•
o DNA is de blueprint van hoe alle cellen moeten gemaakt worden en functioneren
o mRNA geeft de blueprint door naar de ribosomen
o tRNA voeren aminozuren aan die door het ribosoom worden gebruikt om een eiwit te vormen
o rRNa onderdeel van ribosoom en veroorzaakt de reactie die de eiwitketen verlengt.
R-groep onderscheiden het ene aminozuur van het andere, R-groepen zijn verantwoordelijke dat elke aminozuur verschillende chemische eigenschappen hebben.
enzyme(eiwitten); katalyseren de scheidkundige reactie die nodig is om leven in stand te houden.
katalysator enzyme funcyoneertt als katalysator door chemische reactie te versnellen.
Glas endoplasmatisch reticulum (SER) geen ribosomen verbonden aan het SER. hier worden vetten en koolyhydraten gevormed.
Ruw endoplasmatisch reticulum (RER)
de membranen bevat wel gebonden ribosomen, waardoor een bobbilge of ruw uiterlijke krijght
- Het proces van de eiwitsynthese wordt verdeeld in:
Transcriptie: de productie van mRNA aan de hand van het DNA.
Bij transcriptie gaan de twee DNA-strengen uiteen en bindt
RNA-polymerase zich aan het startsignaal (promotor). Hierbij
verplaatst RNA-polymerase zich van het ene nucleotide, naar
het volgende. Daarna vormen complementaire RNAnucleotiden waterstofbruggen met DNA-nucleotiden. Het RNApolymerase bindt de RNA-nucleotiden aan elkaar tot een
streng RNA. Als het stopsignaal (terminator) wordt bereikt,
laten RNA-polymerase en de mRNA-streng los van het DNA en
vormt het DNA zijn oorspronkelijke twee strengen weer.
Downloaded by: Optometriesamenvatingen | Optometriesamenvattingen@outlook.com
Distribution of this document is illegal
Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material
Translatie: de vorming van een eiwit aan de hand van informatie
van het RNA.
Translatie begint als mRNA de celkern verlaat en zich bindt
aan een ribosoom in het cytoplasma. Het tRNA voert de
aminozuren aan die het ribosoom gebruikt om de eiwitten aan
te maken. Elke tRNA-molecuul bevat een anti-codon
(complementair triplet). De aminozuren worden gekoppeld
middels peptidebindingen. Als het stop-codon is bereikt, is het
eiwit klaar. Het ribosoom maakt zich los, waarna een mRNAstreng en voltooide polypeptide overblijven.