aadrijkskunde
a klimaat
tropisch klimaat
b klimaat
droogklimaat
c klimaat
zee klimaat
d klimaat
landklimaat
e klimaat
pool klimaat
fahrenheit
ligt bij het vriespunt van water bij 32 garden en het kookpunt bij 212 graden
celcius
0 graden is het vriespunt en 100 graden het kook punt
klimaat grafiek
daar vind je de gemiddelde tempratuur en gemiddelde hoeveelheid neerslag
noordpijl
dat aanwijst waar het noorden is
windstreken
het noorden is een van de vier windstreken vaak staan ook de andere vier windstreken in de windroos aangegeven
schaakstok
een klein maatbalkje op een kaart waarmee je snel de afstanden op een kaart kunt schatten of berekenen
aardas
een denkbeeldige lijn dwars door de aarde
poolcirkels
in het gebied tussen de poolcirkels en de pool gaat de zon in de zomer tenminste 1 etmaal (24 uur)
keerkringen
twee bijzondere breedte cirkels op 23,5 noorderbreede en 23,5 zuider breedte
atmosfeer
een luchtlaag om de aarde die ongeveer 1.000 kilometer dik is
weer
de toestand in de atmosfeer op een bepaalde moment op een bepaalde tijd
klimaat
het gemiddelde weer (tempratuur en neerslag) van een groter gebied gemeten over 30 jaar
broeikaseffect
het vasthouden van warmte op aarde
zeestormen
water uit de wolken wat op de aarde valt
condensatie
door afkoeling van de lucht in dr atmosfeer word waterdamp weer water
stijgingsneerslag
regen die ontstaat doordat vochtige lucht moet stijgen
stuwingsneerslag
Stuwingsneerslag ontstaat als lucht tegen een berg stijgt, afkoelt en neerslag geeft
loefzijde
de kant van een gebergte waar de lucht moet stijgen en de wolken hun neerslag laat vallen
lijzijde
de kant van een berg waar de wind niet vandaan komt
front
de grens tussen een warme en koude lucht
frontale neerslag
op de plek waar deze twee luchtsoorten botsen kan een frontale neerslag ontstaan