Thema 5
het atoommodel
de denkbeeldige voorstelling van de bouw van een atoom
het chemisch element
De atoomsoorten die voorgesteld worden met een symbool.
de atoomkern
Bevindt zich midden in een atoom.
het nucleon
Een kerndeeltje, een deeltje dat in de kern zit dit kan zowel een proton als een neutron zijn.
de elektronenmantel
de elektronen rond de kern
het proton
een positief kerndeeltje
de neutron
een neutraal kerndeeltje
het elektron
een negatief deeltje rond de kern
de elementaire deeltjes
De protonen, elektronen en neutronen zijn elementaire deeltjes.
het energieniveau
een bepaalde afstand van de kern of schil
de elektronenconfiguratie
de verdeling van de elektronen op de schillen
het valentie-elektron
de elektronen op de buitenste schil
het schillenmodel
de schematische voorstelling van een atoom
de lewisstructuur
de schematische voorstelling van de valentie-elektronen rond het elemen
de absolute atoommassa
de werkelijke massa
de relatieve atoommassa
de verhouding van de absolute massa en de atoommassaeenheid
de atoommassaeenheid
De massaeenheid waarmee de absolute massa vergeleken wordt, 1,66.10-27kg.
het massagetal
de som van de protonen en neutronen
het atoomnummer
het aantal protonen van een element
het PSE
het periodiek systeem van de elementen
de periode
De rij in het PSE, geeft het aantal schillen weer.
de groep
de kolom in het PSE
de elektronenconfiguratie
de verdeling van de elektronen op de schillen
de edelgasconfiguratie
de toestand van 8 elektronen op de buitenste schil met uitzondering van helium
de elektronegatieve
waarde
Geeft aan hoe sterk het atoom de neiging heeft om elektronen naar zich toe te trekken.
het metaal
een element onder de trap op het PSE
het niet-metaal
een element boven de trap op het PSE
het edelgas
een element in groep 0, een element met de edelgasconfiguratie
het ion
een geladen deeltje, voorbeeld O2-, Al3+
het oxidatiegetal
Geeft het aantal elektronen weer dat een atoom opneemt of afgeeft wanneer het een ion vormt.