door de gunstige ligging vlak bij de zee. het romeinse rijk onstond aan de oevers van de italiaanse rivier de Tiber
bijna 250 jaar
in 509 v.C. Rome werdt een republiek
de 2 consuls, senaat en de volkstribuun.
1. de Romeinen hadden een goed getraind leger die precies wist wat die moest doen.
2. de Romeinen behandelden hun verslagen vijanden goed. ze sloten bondgenootschappen met de andere volken. en de niet-Romeinen konden beloond worden met burgerrecht. dat was handig omdat dan konden die mensen ook bestuurders worden en erg machtig worden.
de volksverhuizingen onstonden doordat de Romeinen toestemming aan de nieuwkomende volken gaven (de volken waar op zoek naar een beter leven) om in het rijk te wonen. met een voorwaarde: de volken zouden helpen om het rijk te verdedigen tegen andere volken.
het romeinse rijk ging te onder omdat de nieuwe volken voor veel onrust zorgden, zo plunderden ze nogal wat en de leiders van de volken trokken zich weinig aan van de baas van het rijk: de keizer. en de volken begonnen eigen koninkrijkjes. belastingen innen ging lastig en de economie ging achteruit. in 476 ging het romeinse rijk definitief ten onder.
het romeinse rijk splitste in tweeën doordat het leger te klein was, het volk moest te veel belasting betalen waardoor er mensen weggingen en gebouwen leeg kwamen te staan en het rijk minder inkomsten omving, de soldaten hadden een lange diensttijd en daardoor voelden ze zich meer verbonden met de generaals dan met de keizer, en het laatste probleem was dat als er een keizer slecht regeerde of overleed er een nieuwe moest komen en daar waren dan machtstrijden over. daardoor splitste het romeinse rijk in tweeën.
het werdt lastiger om het romeinse rijk te besturen omdat er grote spanningen waren, rijke mensen verdienden door de veroveringen veel geld maar de gewone romeinen niet. sommige politici probeerden voor hun op te komen maar dat leidde alleen maar tot veel conflicten. en legeraanvoerders lukten het om veel macht naar zich toe te trekken. ze hadden een nauwe band met hun soldaten waardoor die hen altijd gehoorzaamden. dan konden ze als ze het ergens niet mee eens waren, dreigen om hun leger in te grijpen. en daardoor waren er in de 1e en 2e eeuw v.C. veel burgeroorlogen.