18.4 Klimaat en weer
zijn (weersgesteldheid)
hacer
het weer
el tiempo
heerlijk, schitterend, prachtig
espléndido
espléndida
het klimaat
el clima
warm
cálido
cálida
zacht
templado
templada
koel, fris
fresco
fresca
koud
frío
fría
de kou
el frío
de warmte, de hitte
el calor
de drukkende hitte, de benauwdheid
el bochorno
droog, dor
seco
seca
de droogte
la sequía
de zon
el sol
zonnig
soleado
soleada
de zonsondergang
la puesta de sol
de zonsopgang
la salida del sol
de temperatuur
la temperatura
constant, stabiel
constante
de thermometer
el termómetro
aangeven, aanduiden
marcar
de graad
el grado
maximum, hoogst
máximo
máxima
minimum, laagst
mínimo
mínima
het weerbericht
el parte meteorológica
het lagedrukgebied
el ciclón
het hogedrukgebied
el anticiclón
de cycloon, de wervelstorm
el ciclón
overstromen
inundar
de aardbeving
el terremoto
de zeebeving
el maremoto
de hemel
el cielo
bewolkt, bedekt
cubierto
cubierta
onbewolkt, helder
despejado
despejada
de opklaring
el claro
helder, onbewolkt
sereno
serena
de schaduw
la sombra
de duisternis
la oscuridad
de wolk
la nube
bewolkt, bedekt
nublado
nublada
opklaren
despejarse
de bewolking
la nubosidad
de mist, de nevel
la niebla
de schemering, het schemeren
el crepúsculo
de windstilte, de kalmte
la calma
de wind
el viento
matig, rustig
moderado
moderada
blazen, waaien
soplar
het onweer, de storm
la tormenta
de bliksem
el relámpago
de donderslag, het gedonder
el trueno
de bliksemschicht
el rayo
de storm
el temporal
de storm, het noodweer
la tempestad
regenen
llover
de regen
la lluvia
de vochtigheid
la humedad
de regenbui, de strombui
el chubasco
de motregen
la llovizna
de druppel
la gota
nat worden
mojarse
vochtig
húmedo
húmeda
de hagel
el granizo
sneeuwen
nevar
de sneeuw
la nieve
de sneeuwbui, de sneeuwval
la nevada
uitglijden
resbalar
vriezen, bevriezen
helar
bevroren, ijzig, ijskoud
helado
helada
de vorst
la helada