de periode tussen de eerste en tweede wereldoorlog (1918-1939)
naam voor duitsland tussen 1918 en 1933, toen duitsland een parlementire democratie was
bestuursvorm waarbij de macht bij het parlement ligt dat gekozen is door de burgers
het idee dat het duitse leger de eerste wereldoorlog had kunnen winnen als de regering in 1918 geen wapenstilstand had gesloten
het vredesverdrag tussen duitsland en de geallieerden na afloop van de eerste wereldoorlog
het geld word minder waard
plan uit 1924 dat inhield dat de VS goedkope leningen aan duitsland gaven om zijn economie weer op te bouwen
een periode waarin het slecht gaat met de economie
een grote plotselinge daling van de koersen van aandelen
de politieke partij van adolf hitler
trots zijn op je eigen land, volk en cultuur
er is een leider die alle besluiten neemt en aan wie iedereen gehoorzaamt
een mens als een soort god vereren
het idee dat oorlog iets moois is. elk land kan dan laten zien hoe sterk die is
haat tegen joden
een manier van regeren waarbij een persoon of een kleine groep alle macht heeft
een land waarin het leven van de inwoners volledig wordt beheerst door de staat
het onder directe controle brengen van alle organisaties en alle media in duitsland door de nazi's
het interprenten van een opvatting door deze continu te herhalen en geen andere mening toe te staan
grote kampen waarin bepaalde groepen mensen zonder proces worden opgesloten
de geheime politie in nazi-duitsland
de knokploeg van de NSDAP: een groep gewapende mannen in een uniform die de partij beschermde en tegenstanders bang maakte.
een militaire organisatie binnen de NSDAP die vooral tijdens de tweede wereldoorlog veel misdaden pleegde
het idee dat alle duitssprekende landen in een groot duits rijk zouden moeten wonen
de aansluiting in 1938 van oostenrijk bij duitsland
een bijeenkomst in 1938 waarbij groot-brittannie en frankrijk toestonden dat hitler sudetenland innam.in ruil voor hitlers belofte om geen verdere gebieden in te nemen
britse en franse politiek van niet ingrijpen maar toegeven aan hitler om vrede te bewaren
leefruimte voor het duitse volk, die hitler wilde krijgen door het duitse grondgebied uit te breiden naar het oosten
een extreemrechtse politieke beweging die ontstond in italië. fasicten zijn extreem nationaalistisch, militairistisch en tegen democratie
politiek waarbij de uitgaven van de overheid werden aangepast aan de teruglopende inkomsten: bezuinigen
groot poject dat de regering ograniseerde, waar werklozen verplicht zwaar werk deden in ruil voor een vergoeding
een extreemrechtse politieke partij die in 1931 door anton musserd in nederland werd opgericht
een politieke stroming, communisten streven naar een samenleving waarin iedereen gelijk is
de economie word volledig geleid door de overheid
plannen waarin staat wat en hoeveel er in vijf jaar geproduceerd moet worden
zelfstandige boerderijen werden samengevoegd tot grote gezamelijke boerderijen die in bezit waren van de staat
een land waarin het leven van de inwoners volledig wordt beheerst door de staat
periode van 1936 tot 1938, waarin de zuiveringen van stalin op een hoogtepunt waren
een rechtszaak waarbij al van tevoren vaststaat dat een verdacht schuldig wordt bevonden
stalins manier van bestuur
verdrag uit 1938 waarin duitsland en de su belooften elkaar niet aan te vallen en elkaars tegenstanders niet te hulp komen. polen stond tussen beide landen verdeeld
het bondgenootschap van duitsland, italie en japan tijdens de tweede wereldoorlog
duits voor: bliksemoorlog. de snelle duitse opmars tijdens de tweede wereldoorlog
een felle luchtoorlog tussen duitsland en groot-brittannie
het duitse plan om het westerlijke deel van de sovjet unie in te nemen
het bondgenootschap dat vocht tegen de asmogendheden. dat waren groot-brittannie, de sovjet unie vanaf 1941 en de verenigde staten vanaf 1941
een veldslag bij de russische stad stalingrad in 1942-1943, waarbij de duitsers een zware nederlaag leden tegen het russische leger
een amerikaanse militairbasis op hawaii, die in 1941 werd aangevallen door japan
grote invasie in normandie(frankrijk) op 6 juni 1944 door de geallieerden
een oorlog waarbij een land op twee fronten tegelijk moet vechten
de periode van 10 mei 1940 tot 5 mei 1945, toen duitsland de macht had in nederland
het leger legt de wapens neer en geeft zich over
een regering die zegt de wettelijke macht te hebben in een land, maar deze macht niet kan uitoefenen
staat waarin de burgers beschermt zijn tegen onrechtmatig optreden van de overheid en andere burgers
samenwerken met de bezetter
de bezetter tegenwerken
een identiteitsbewijs
een grote staking in amsterdam 1941 tegen anti-joodse maatregelen van de bezetter
een stelsel waarin je alleen producten kunt kopen met bonkaarten
een plan om via nederland duitsland binnen te vallen. de geallieerden moesten in een korte tijd de bruggen over de grote rivieren innemen
de poging van de geallieerden in 1944 om de brug over de rijn in arnhem te veroveren op de duitsers. de geallieerden verloren de slag
een staking door het nederlandse treinpersoneel in 1944. met deze staking wilde de nederlandse regering het duitse leger verzwakken
een strenge winter van 1944-1945 waarin er hongersnood was in west en noord nederland
het idee bij de nazi's dat er verschillende mensenrassen zijn en dat het ene ras beter is dan het andere
wetten die vanaf 1935 in nazi-duitsland golden. joodse duitsers werden volgens deze wetten niet meer gezien als volwaardige burgers
door de nazi's georganiseerde actie op 10 november 1938 waarbij joodse mensen werden aangevallen en joods bezit werd vernield
het wegvoeren van mensen uit hun woonplaats
een door de overheid georganiseerde jacht om een groep mensen op te pakken
het systematisch vermoorden van joodse mensen tijdens de tweede wereldoorlog
kolonien worden onafhankelijk van europese landen
de periode van maart 1942 tot augustus 1945, toen japan de macht had in nederlands-indie
de naam die soekarno gaf aan indonesie toen hij op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid uitriep
twee grootschalige nederlandse militaire acties in 1947 en 1948 waarbij extra soldarten werden ingezet
het recht van een staat om zichzelf te besturen, zonder bemoeienis van andere staten