hartspierweefsel, gladspierweefsel dwarsgestreeptweefsel
spieren zorgen via pacemakercellen dat er samentrekkingen ontstaan
in het hart
binnenkant van de organen
reageren op prikkels vanuit het zenuwstels. ze laten de spieren zelf samentrekken
kun je bewust aansturen. bestaat uit verschillende spiervezelbundels. en zijn niet te herkennen
nieren, urethra, externe sluitspier, blaas, interne sluitspier en urether
filteren, balans houden van zoutbalans, bloeddruk reguleren, productie hormonen, zuurgraadbalans, vitamine d omzetten in energie
nierpoort, nierslagader (arteria renalis), nierader (vena renalis), nierschors, nierzenuw (nervus renalis) niermerg en nierbekken
glomerulus (kleine bloedvaatjes)
kapsel van bowman
nierlichaampje
nierbuisjes (lis van henle)
filteren van bloed dat via de bloedvaten komt
ren/ renes
water en opgelosde afvalstoffen
lichtgeel, geurloos, zuur
nieren, urineleider, urineblaas
als het urine terugstroomt naar de nieren. dit is niet goed en je kunt er ziek van worden
zorgt ervoor dat de nieren genoeg water vasthoud en niet teveel water loslaat. met de bijnierschors regelen ze de bloeddduk
renine aanmaak wannee telaag bloeddruk
angiotensine: zout en water in het lichaam houden
aldosteron: heropname van water en zout uit de voorurine
de bloeddruk stijgt
zodra het zuurstofgehaalte in het bloed daalt of de aantal rode bloedcellen dalen
stimuleert het beenmerg tot aanmaak rode bloedcel
neusholte keelholte luchpijp luchtpijpvertakkingen longblaasjes
neusholte keelholte mondholte strottenhoofd
luchtpijp longen luchtwegvertakkingen longblaasjes
ruimte tussen beide longen, voorkant borstbeen achterkant wervelkolom
middenrif. grote koepelvormige spier die de buikholte scheidt van de borstholte
beschermen van de longen. en zorgen ervoor dat ze tijdens het ademen groter en kleiner kunnen worden.
de ruimte tussen de vliezen
tussen de ruimte zit een beetje vocht dat ervoor zorgt dat de longen zonder wrijving kleiner en groter kunnen worden
nasus
nasofarnyx
verwarmd en bevochtigt de ingeademende lucht
farnyx
daar gaat de ingeademende lucht doorheen
larnyx
openhouden luchtweg zodra er lucht doorheen moet
trachea
toegangsweg van de lucht naar de longen toe
pulmo
longblaasjes
longblaasjes zorgen voor uitwisseling van de zuurstof en afvalstoffen
verantwoordelijk voor de transport van het lucht naar de longen
ventilatie, perfusie diffusie en interne ademhaling
inademen
uitademen
middenrif wordt samengetrokken bij inspiratie beweegt naar beneden. longinhoud wordt groter
expiratie ontspannen
buitenste spieren van de ribben trekken zich samen. borstbeen beweegt en de ribben gaan naar boven borstbeen wordt dan groter
links van het midden in de borstkas achter je ribben
endocard myocard pericard
binnenkant, staat in conctact met het bloed in de kamers
zorgt voor de pompfunctie van het hart
bescherming tegen infecties. voorkomt dat het hart wrijft tegen omliggende structuren tijdens het samentrekken
atrium (boezem) ventrikel (kamer) endocard myocard pericard septum pericardiale ruimte
krijgt al het zuurstofarme bloed van ons lichaam terug
holtes in het hart waardoor bij het samentrekken van de hartspier het bloed in de slagaders stuwd
zorgt ervoor dat het hart soepeler kan bewegen
zorgt ervoor dat de omloop van het bloed met en zonder zuurstof gescheiden wordt
gaat van het hart naar de longen. het begint zuurstofarm en wordt in de longen omgezet
brengt het zuurstofrijke bloed naar de rest van het lichaam
longslagader (Arteria pulmonales)
longaders (venae pulmonales)
aorta
vena cava (holle ader)
bovenste holle ader
onderste holle ader
slagaders
aders
haarvaten
kleinste aders
kransslagaders
kransaders
av kleppen
longslagaderkleppen
lichaamsslagaderklep
sinusknoop, atrioventriculaire knoop (av knoop), bundel van his, pukinjevelzels
samentrekken van het hart
ontspanning van het hart
verwijding van het bloedvat
samenknijpen van het bloedvat
bouw van het licham
werking van het lichaam
cel- weefsel- orgaan- organisme
huid, haar en nagels
bescherming
kraakbeen, gewricht, botten
bescherming, ondersteuning van organen en spieren, beweging, bloedcellen worden gevormd in beenderen
skelet en spieren
zorgt voor verplaatsing van stoffen in het lichaam, het vasthouden van een lichaamshouding en produceert warmte
lymfeknopen en vaten
via de lymfevaten komt vocht dat uit de bloedvaten komt weer terug gedrukt in de bloedbaan
Neusholte, keelholte, strottenhoofd, luchtpijp, luchtpijpvertakkingen, longen
zorgt voor afgeven van zuurstof aan het bloed en dat koolstofdioxide het lichaam verlaat
mondholte slokdarm maag dunne en dikke darm rectum
breekt eten af in bruikbare voeddingsstoffen. overige voeding kan via de ontlasting eruit
hersenen zintuigeelijke receptoren ruggenmerg en zenuwen
reageren op prikkels en sturen spieren en klieren aan.
pijnappelklier, hypofyse, schildklier, bijnieren, zwezerik alvleesklier testikels (man) eierstokken (vrouw)
scheiden hormonen uit die lichaamsprocessen reguleren
nier urineleider urineblaas en urinebuis
afvalstoffen uitscheiden
zaadblaasje prostaat penis en balzak
productie zaadcellen
eierstokken baarmoeder melkklieren eileider
productie eicellen
vermogen van het lichaamo
celmembraan cytoplasma organellen mitrochrondiën
ligt in de dna
energie fabriekjes van de cellen, zetten stoffen om in energie
epitheel hiermee zijn alle in en uitwendige lichaamsdelen bekleed.
zorg voor; bescherming, opname, filtratie en uitsheding van zweetklieren
verbindt andere weefsels en lichaamsdelen met elkaar. meest voorkomend weefsel en bevindt zich vrijwel overal in het lichaam