Engels toets havo vwo unit 3+4
adventurous
avontuurlijk
airplane
vliegtuig
delay
vertraging
well-know
bekend
to travel
reizen
to transfer
overstappen
subway
metro
railway
spoorweg
passenger
passagier
to grab a bite
vlug iets eten
ferry
veerboot
fare
tarief
to explore
verkennen
elsewhere
ergens anders
downtown
in/ naar binnenstad
to discover
ontdekken
destination
bestemming
to cummute
pendelen
auto
car
bestuurder
driver
duur
expensive
eng
scary
fiets
bike / bicycle
gevaarlijk
dangerous
goedkoop
cheap
kaartje
ticket
langzaam
slow
opwindend
exciting
reis
journey
rijden
to ride
snel
fast
veilig
safe
verkeer
traffic
wachten
to wait
to attract attention
aandacht trekken
to be in a bad mood
een slecht humeur hebben
bored
verveeld
cheerful
vrolijk
emotions
gevoelens/emoties
to look well
goed uit zien
personality
karakter
to remember
herrineren
rude
onbeleefd
aardig
kind
bang
scared
gemeen
mean
grappig
funny
je iets voorstellen
to imagine
moe
tired
nogal
quite
ontspannen
relaxed
onvriendelijk
unfriendly
opletten
to pay attention
overstuur
upset
rustig
calm
sympathiek
pleasent
verdrietig
sad
ankle
enkel
back then
destijds
body
lichaam
brain
hersenen
chest
borstkas
fingernail
vingernagel
heart
hart
jaw
kaak
lungs
longen
muscle
spier
organ
orgaan
scar
litteken
stomach
maag
troath
keel
waist
taille
wrist
pols
arm
arm
been
leg
bot
bone
elleboog
elbow
duim
thumb
gezicht
face
hand
hand
huid
skin
kin
chin
knie
knee
mond
mouth
nek
neck
neus
nose
oog
eye
oor
ear
rib
rib
rug
back
schouder
shoulder
tanden
teeth
teen
toe
voet
feet
black eye
blauw oog
bruise
blauwe plek
bruised
gekneusd
grazed
geschaafd
headache
hoofdpijn
injury
verwonding/blessure