8.2: Onderwijs, school
de school, het college, het beroepsgenootschap
el colegio
de (basis)school
la escuela (de enseñanza primaria)
de onderwijzer, de meester, de leerkracht
el maestro
de onderwijzeres, de juf, de leerkracht
la maestra
lesgeven
dar clase
bijwonen, aanwezig zijn
asistir
het rooster, het lesrooster
el horario
de pauze
el recreo
school-
escolar
de leerling
el alumno
de leerlinge
la alumna
verplicht
obligatorio
obligatoria
de middelbare school, het instituut
el instituto
het schoolvak
la asignatura
de bètavakken
(las) ciencias
de biologie
la biología
de wiskunde
las matemáticas
wiskundig
matemático
matemática
de scheikunde
la química
de formule
la fórmula
het laboratorium
el laboratorio
de natuurkunde
la física
de aardrijkskunde
la geografía
de geschiedenis
la historia
de tekening, (het vak) tekenen
el dibujo
de gymnastiek
la gimnasia
de taal
la lengua
het dictaat
el dictado
dicteren
dictar
de grammatica
la gramática
het Latijn
el latín
het Grieks
el griego
het Engels
el inglés
het Frans
el francés
het Duits
el alemán
het Italiaans
el italiano
het (zak)woordenboek
el diccionario (de bolsillo)
vertalen
traducir
de vertaling
la traducción
het middelbaar vervolgonderwijs
el bachillerato
het toelatingsexamen in Spanje
la selectividad
de toelating
la admisión
de cursus, het schooljaar
el curso
de toets, de evaluatie, de schatting
la evaluación
het cijfer
la nota
het certificaat, het getuigschrift, het diploma
el certificado
(nogmaals) doornemen, herhalen, opnieuw behandelen
repasar
het schrift
el cuaderno
corrigeren
corregir
het huiswerk
las tareas
het schoolbord
la pizarra
het krijtje
la tiza
de spons
la esponja
de pauze
el recreo
het examen
el examen
het examen, de toets
la prueba
examen doen/afleggen
examinarse
makkelijk
fácil
moeilijk
difícil
slagen
aprobar
de voldoende
el aprobado
zakken
suspender
de onvoldoende
el suspenso
de onbekendheid
el desconocimiento
schriftelijk
escrito
escrita
mondeling
oral