ak
graniet
stollingsgesteente dat gekenmerkt wordt door vlekjes
heuvelland
gebied met een hoogte tussen de 200 en 500 meten biven de zeespiegel
hooggebergte
gebied met een hoogte van 1500 meten of meer boven zeeniveau
laagland
vlak gebied met hoogte onder de 200 meter
middelgebergte
gebied met een hoigte tussen de 500 meten en 1500 meter of meer boven zeeniveau
sedimentengesteente
gesteente dat onstaat door sedimenten die worden samen geprest
stollingsgesteente
gesteente dat onstaat door vloeibaar magna dat stolt
zandsteen
sedimenteng3steente dat onstaat door samen feperst zand
chemische verwering
verwering waarbij de samenstelling van het festeente verwndert als gevilg. van dr werking door zuurstofnen vocht
kalksteen
gesteente dat onstaat can samenpersing van kalkhoudende resten van zeedieren
relief
hoogteverschillen van een landschap
verwering
het verbrokkelen van gesteent3 onder de invloed van het weer en de werking can planten
bovenloop
het begin van ewn rivier
erosie
de uitschurende werking van stromend water wind of ijs
grind
door rivierwater afgerondej stene
klei
microscopisch afgeronde stenen
massabeweging
het naar veneden gleidrn van stene door zwaartekracht
zand
de kleine korreltjes gesteente die nog met het blote oog te dien zijn en instaan doir verwerinv
benedenloop
het laagtste gedeelte van een rivier
delta
noeuw landvin zee dat onstaat door sedimenten op de pleek waar een rivier de zee enstroomy
duin
zandheuvels
laagvlakte
vlak gebied onder de 500 meter
middenloop
muddelste gedeelte van de rivier
schalie
sedimentengesteejte dat onstaat door samengeperste klei
sedimentatie
het blijven liggen van gebrokkelde stenen
strand
de grens tussen zand en zee
zandbaken
ondiepe plek in zee
keileem
mix van klei grind leem en zand die meegevoerd is onder gletjers
löss
fijnkorrelig zand waarbij de meeste deeltjes kleiner dan 0.063 mm zijn
stroomgebied
het gebied dat afwatert ol ren rivierben haar zijrivieren
stuwwal
hoevels die onstaat door de werking van gletjers
zwerfsteen
groot en zwaar rotsblok dat met is meegekomen is
buitendijkse kant
gebied buiten de dijk dat ni bechermd wordt voor water
droogmakerij
polder in een drooggemalen meer
gemaal
pomp waarmee polders worden drooggepompt
kwelder
stuk land dat in denwaddezee buj vloed ni meer overstroomt
polder
stuk land dat omringt isndoor dijken, waar de waterstand geregeld kan worden
terp
door de mens oogeworpen heuvels als bescherming tegen overstromeningen
veen
grondsoort dat onstaat door denopeenhoping van dode plantenresten
wadden
onbegroeide delen vannde waddenzee die 2 keer per dag droogvallen