Overheid, Rijk, Provincies en gemeenten die sociale wetten uitvoeren.
Ondernemingen
Recycle systeem. Stroming van geld en goederen die in éénzelfde systeem blijven.
Relaties zonder overheid, investeringen en besparingen met het buitenland.
Arbeid, Natuur en kapitaal.
Bedrijven leveren goederen en diensten aan de gezinshuishoudingen naar productie.
Loon
Bedrijven krijgen geld voor de geleverde goederen en diensten.
Y = C
BBP = C
Y = BBP
Sparen + Consumptie = Nationaal inkomen
Investeringen + Consumptie = Bruto Binnenlands Product
Bruto Binnenlands Product = Nationaal Inkomen
Belastingen + Sparen + Consumptie = Nationaal inkomen
Overheid + Investeringen + Consumptie = Bruto Binnenlands product
Een land exporteert goederen en diensten naar het buitenland.
Belastingen + Sparen + Consumptie = Nationaal inkomen
Export- Import + Overheid + Investeringen + Consumptie = Bruto binnenlands product
Optellen van alle verdiende inkomens vanuit productie factoren (Arbeid, Natuur en Kapitaal).
Alle toegevoegde waarde bij elkaar optellen o.a. alle bedrijven en de overheid.
Inwoners, inkomens, eigen land bestedingen, sparen en belastingen betalen.
Buitenlanders die in NL werken maar in buitenland hun inkomen meenemen.
Buitenlanders die in Nederland werken maar in het buitenland wonen & uitgeven.
Het overmaken van geld naar het buitenland zonder dat er een prestatie tegen over staat. Bijv. geld overmaken naar familie.
Totaal ingekochte grondstoffen, energie en half fabricaten.
(Grondstoffen die al bewerkt is en nog een eindproduct moet worden).
Waarde die ieder bedrijf toevoegt aan een product of dienst.
Ambtenaren salaris in een bepaalde periode (collectieve diensten).
Waarde verminderen van kapitaal goederen.
(E - M) + O + I +C
De afschrijvingen van de toegevoegde waarde aftrekken.
Optel en aftrek som van de bijdragen en de subsidies (ondersteuning/ bijstand).
Kostprijs van de producten (productie factoren).
Prijs wat de consumenten voor het product betaald.
Normale en Meetbare transacties.
Verborgen economie (zwart werken).
Bestaande kapitaal goederen te vervangen.
Investeringen van kapitaal goederen en voorraden.
Vervanging door kapitaal goederen.
Personeel uitbreiding
Bruto- investeringen
Effect van investeringen die productie capaciteit vergoten.
Bedrijven + overheden meer investeringen doen.
Extra inkomen, extra consumptie, extra investeringen.
Productie capaciteit in een land volledig is benut.
Productie capaciteit niet volledig benut wordt.
Vraag van productie capaciteit niet kan bijbenen.
Consumptie van de gezinshuishoudingen, Investeringen van het bedrijfsleven, Bestedingen van de overheid, Saldo van export & import.
Wegen, spoorwegen en gebouwen.
Kosten voor energie, Kantoor benodigheden en. advies diensten.
Gedeelte van Nationaal Inkomen dat wordt gespaard. (Consumptie + Sparen + Belastingen).
Gedeelte van toename Nationale inkomen dat wordt gespaard.
Loonsom van werknemers + Zzp'ers met een toereikend inkomen in verhouding tot de totale netto toegevoegde waarde van bedrijven + Overheid.
Gedeelte van het besteedbaar inkomen dat besteed wordt aan huur.
Bestedingen + vraagzijde binnen de economie van een land.
Arbeidskracht vervangen door machines. Productie overbrengen naar andere landen.
Buiten bepaalde seizoen werkloos zijn.
Even werkloos zijn of net afgestudeerd is.
Geen baan door machines.
UWV of zwart werken.
Houdt gegevens bij over zaken zoals Productie, Bevolkings samenstelling, Inkomens (verdeling) en Werkloosheid.
Prognoses van toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse economie.
Internationale organisatie die bezig houdt met Macro- economie ontwikkelingen.
Ontwikkeling van de economische activiteiten.
Bestedingen van de consumenten, overheid en bedrijfsleven.
Economische cyclus 7-11 jaar.
Golven die elke 50 jaar representeren oftewel langdurige ontwikkeling.
Rechte lijn. Groei in huizenprijzen & lonen.
Lichte teruggang van productie waarbij een lichte daling is van de werkloosheid.
Langdurige teruggang in de productie waarbij er meer werkloosheid is en minder bestedingen.
Economie weer op gang met een lichte stijging in productie.
Meer bestedingen, meer werkgelegenheid.
Dat de vraag groter is dan aanbod.
Hoog conjunctuur die omslaat naar neergang.