Utilisateur
1. Degeneratieve gewrichtsaandoening waarbij het kraakbeen in de gewrichten slijt, wat kan leiden tot symptomen zoals pijn, stijfheid en verminderde flexibiliteit in de gewrichten. Artrose komt vaak voor bij oudere mensen, maar kan ook optreden als gevolg van overmatig gebruik van gewrichten, letsel of genetische factoren. (=osteoarthritis)
2. (idiopatisch=) zonder duidelijke oorzaak ontstaan van artrose (veroudering en genetisch)
3. door toedoen van trauma of ziekte, bijv. reuma
een auto-immuunziekte die ontstekingen in de gewrichten veroorzaakt. Leidt tot beschadiging van het synovium. Het is een vorm van chronische gewrichtsontsteking die meestal symmetrisch optreedt. Deze aandoening kan leiden tot pijn, zwelling, stijfheid en verminderde mobiliteit in de aangetaste gewrichten.
een vorm van ontstekingsartritis die vaak voorkomt bij mensen met psoriasis, een chronische huidaandoening die wordt gekenmerkt door rode, schilferige plekken op de huid. Artritis psoriatica kan verschillende gewrichten aantasten: de vingers, tenen, polsen, enkels en knieën.
Enkele kenmerkende symptomen van artritis psoriatica zijn gewrichtspijn, zwelling, stijfheid en verminderde beweeglijkheid.
een auto-immuunziekte waarbij het immuunsysteem delen van het lichaam aanvalt. Zoals de huid, gewrichten, nieren, hart, longen, bloedcellen, en andere delen van het lichaam. Lupus kan een breed scala aan symptomen veroorzaken, en de ernst van de aandoening kan variëren van mild tot levensbedreigend.
Enkele veelvoorkomende symptomen van lupus zijn gewrichtspijn en -zwelling, huiduitslag (vaak in het gezicht in de vorm van een vlinderuitslag), vermoeidheid, koorts, gevoeligheid voor zonlicht, en problemen met organen zoals de nieren en het hart.
Een vorm van artritis die ontstaat als reactie op een infectie elkders in het lichaam, meestal in het spijsverteringsstelsel of de urinewegen.
Een door teken overgedragen infectie (bacterie Borrelia burgdorferi). Symptomen als gewrichtspijn, huiduitslag en neurologische problemen.
Een ernstige infectie van een gewricht die kan leiden tot ernstige gewrichtsschade als het niet tijdig wordt behandeld.
Een groep aandoeningen waarbij kristallen zich ophopen in de gewrichten, wat leidt tot ontsteking en pijn.
Bijv. Jicht (urinezuurkristallen) en pseudogicht (calciumfosfaatkristallen).
een aandoening die spierpijn en stijfheid veroorzaakt (meestal in nek, schouder en heupen). Kan gepaard gaan met ontsteking, vaak op oudere volwassenen.
Een aandoening waarbij de botdichtheid afneemt, waardoor botten fragiel en vatbaar voor breuken worden.
(=avasculaire necrose, =aseptische necrose)
Vervormen van het gewrichtsoppervlak van het betreffende bot door afsterven van een deel van het bot ten gevolge van een tekort aan bloedtoevoer.
Een groep aandoeningen die ontsteking en schade aan de wervelkolom en de gewrichten veroorzaakt, bijv. ankyloserende spondylitis
(=juveniele heupdysplasie) een aandoening waarbij de bloedtoevoer naar de heupkop verminderd is, wat kan leiden tot heupgewrichtsproblemen bij kinderen.
1. uit de kom raken van de heupgewrichten, waarbij de heupkop niet langer in de heupkom past. Aangeboren of verworven door letsel. Congenitaal: Bij baby's heupluxatie bij geboorte of kort na de geboorte.
2. aandoening waarbij de nekspieren verkrampt zijn, resulteert in onnatuurlijke positie hoofd. Aangeboren of later ontstaan door bijv. spierspasmen.
3. een aangeboren afwijking met de voet(en) in een afwijkende positie. Vaak naar binnen gedraaid of naar beneden gebogen.
een medische procedure waarbij een (arthorscoop) dunne buis met een camera in het gewricht wordt gebracht.
niet-chirurgische benadering. Fysiotherapie, medicatie, oefentherapie, gewrichtsbeheersing, levensstijlaanpassingen. Met als doel om de symptomen te verlichten en de functie van het bewegingsapparaat te behouden.
plaatsen van prothese, om pijn te verminderen.
1. duidelijke plaatjes, 3D rotatie mogelijk
2. gaat uit van gemiddelde anatomie terwijl dit in de praktijk kan verschillen
(=eindige elementen methode, Finite Element Method) handig voor bepalen spanningen, resonanties, temperaturen, verplaatsing, doorbuiging
Slijtage van de 'Liner': deel van de prothese die fungeert als tussenlaag (kunstmatig kraakbeen, kunsstof/plastic). Kleine loskomende deeltjes kunnen voor problemen zorgen in het omliggende weefsel.
1. verstijving, blokkade of slot (op slot zitten), gewricht kan niet verder.
2. onvermogen zelf de beweging te maken (spieren).
(=Röntgen Stereophotogrammetrische analyse) met minimale hoeveelheid data kun je een voorspelling doen van de performance van het implantaat.
mesenchymaal bindweefsel. Hyalien kraakbeen is gewrichtskraakbeen, collageen type 2.
plat bot, zoals scapula of schedel
Het schoudergewricht is non-conform en non-constrained
niet meer kunnen extenderen van de voet, probleem met gastrocnemius.
Niet zelf het ADL-bereik halen, door actief aanspannen van de spier.
Bij passief bewegen van de gewrichten niet het ADL-bereik halen.
draait het femur naar achter en glijdt het femur naar voren.
is de scapula.
anteflexie, abductie en retroflexie
3 synoviale gewrichten:
- gleno-humerale gewricht
- AC-gewricht (acromion-claviculaire gewricht)
- SC-gewricht (sternum-claviculaire gewricht)
lig. talofibulare anterius
voorste talus-fibula ligament
maakt de enkel meer constrained
voorkomt valgusstand van de knie.
De laterale meniscus is beweeglijker dan de mediale meniscus. De mediale band hecht vast op de tibia, de laterale band aan de fibula (daardoor instabieler).
Omdat bij de laterale meniscus: femur - fibula, meer beweging is scheurt deze minder snel.
mediale meniscus: femur - tibia
verzameling van symptomen die het fenotype van de patient verklaren
aangeboren afwijking (=dwerggroei). Korte ledematen ten opzichte van de romp. forse lordose (holle rug) van de wervelkolom en thoracolumbale kyfose. Groot voorhoofd.
Gendefect: FGFR3 (fibroblastgroeifactor receptor3)
typische 'skeletdysplasie', effect op botgroei. autosomaal dominant (1 allel voldoende), 80% door nieuwe mutatie.
Korte plompe handen
-Spinale stenose! -> neurologische stoornissen, door weinig ruimte in ruggenmerg. Normale levensverwachting.
laxiteit en hypotonie
verwijst naar een botbreuk die optreedt in de buurt van een orthopedisch implantaat
(=HME: Hereditaire multipele oxostomen, multipele cartilagineuze exostosen).
Uitstulping van bot met kraakbeen(kap) daar overheen. Ontstaan vanuit de epifysairschijf (groeischijf), groeit langs het bot terwijl het bot distaal verder groeit. Stopt met groeien als groei botten stopt. Voorkeurslocaties: knie, proximale humerus, distale radius en ulna.
-> geeft groeivormafwijkingen/groeistoornissen, 1% verandert in maligne.
3 mutaties, autosomaal dominant, 10-20% nieuwe mutaties -> komt vaker voor in families.
Behandelen met orthopedisch schoeisel of gewricht recht zetten. Of beenlengteverschil fixen.
Bewegingsstoornis scapula kan wijzen op MO.
Enchondromen: afwijkingen binnen het bot, witte vlokkige afwijking, benigne kraakbeentumor in metafyse van lange pijpbeenderen.
Ollier: Talrijke enchondromen
Enchondromen (net als bij Z.v. Ollier) én hemanchriomen: vaatmalformaties
Verhoogde broosheid van botten.
Primaire oorzaak in productie collageen type 1 (bot)
-> sterk verhoogd fractuurrisico.
blauwe sclerae (oogwit)
Door spontane mutaties.
Fracturen kunnen soms vermoeden geven op kindermishandeling, terwijl het bot gewoon heel broos is.
Abnormale botvorming, maar normale botgenezing.
Levende kinderen hebben de milde vorm van OI
Behandeling: bisfosfonaten -> remt osteoclasten.
standscorrectie met meegroeiende pennen intramedulair.
Remt de osteoclasten, normale werking osteoblasten.
In kinderen bij: juveniele osteoporose, secundaire osteoporose, (corticosteroiden, immobilisatie, cerebral palsy, CF, oncologie)
trisomie 21, kans neemt toe bij toenemen leeftijd moeder.
laxiditeit van gewrichten en instabiliteit van de spieren (hypotonie)
frequent platvoeten, hallux valgus meestal steunzolen.
kenmerkend: uit de kom schieten van heup in vroege jeugd: atlantoaxiale instabiliteit.
Verstijving van alle gewrichten. 'gebogen gewrichten'. Neurologische ontwikkeling gestoord.
Oligohydramnion: open wervelkolom.
kenmerkend: Gelaatsuitdrukkingloos
lange dunne ledematen, laxiditeit van gewrichten, ooglensluxaties, scoliose.
Autosomaal dominant, mutatie in het fibriline-1 gen.
Aneurysmata en osteoartritis: door syndroom, bij vroege herkenning voorkomen van scheuren aorta ascendens: stent plaatsen.
meestal eenzijdig, corrigeert meestal binnen 4 jaar.
Met gipsredressie sturen van de correctie.
lokale afwijkingen in het zenuwstelsel die fibroom-vorming geven: neurofibromatose
forse lengtegroei-achterstand.
5-25cm
Beenverlenging