Engels hoofdstuk 1
a close call
kantje boord
(to) achieve
bereiken
cautious
voorzichtig
challenge
uitdaging
courage
moed
daredevil
waaghals
(to) expose to
blootstellen aan
extraordinary
buitengewoon
obstacle
hindernis/obstakel
risky
riskant
(to) survive
overleven
tough
zwaar,moeilijk
(to) deal with
omgaan met
(to) face danger
oog in oog staan met gevaar
(to) get into trouble
in de problemen komen
(to) give up
opgeven
(to) keep going
doorgaan
(to) overcome fear
angst overwinnen
(to) push yourself to the limit
tot het uiterste gaan
(to) reach your goal
je doel bereiken
(to) show off
opscheppen
(to) struggle with
worstelen met
(to) take a risk
een risico nemen
(to) try out
uitproberen
(to) adjust
aanpassen, verstellen
(seat)belt
gordel
(to) check
controleren
(to) fasten
vastmaken
first-aid kit
EHBO-doos
gear
uitrusting
helmet
helm
life jacket
reddingsvest
(elbow) pads
(elleboog) beschermers
precaution
voorzorgsmaatregel
rope
touw
(to) secure to
vastmaken aan
(to) appreciate
waarderen
(to) blame
de schuld geven
brave
moedig
concerned
bezorgd
desperate
wanhopig
disappointing
teleurstellend
distracted
afgeleid
exhausting
uitputtend
(to) feel for
medelijden hebben met
painful
pijnlijk
(to) reassure
geruststellen
upset
van streek