comprendre
mordre
apparaitre
rester
glisser
saisir
regarder
recevoir
souffrir
paraitre
rouler
augmenter
sembler
ecrire
couper
causer du regret
augmenter
lutter
combatre
repasser
disparaitre
comparer
indiquer
se taire
begrijpen
bijten
blijken
blijven
glijden
grijpen
kijken
krijken
lijden
lijken
rijden
rijzen
stijgen
schijnen
schrijven
snijden
spijten
strijden
strijken
verdwijnen
vergelijken
wijzen
zeijgen
decider
besluiten
plonger
duiken
siffler
fluiten
sentir
ruiken
fermer
sluiten
offrir
bieden
profiter de
genieten
choisir
kiezen
mentir
liegen
tirer
schieten
interdire
verbieden
perdre
verliezen
voler
vliegen
geler
vriezen
raser
scheren
penser
wegen