Spaans: Zomervakantie
La cámera
de camera
la maleta
de koffer
el euipaje
de bagage
el bañador
het badpak/de zwembroek
el biquini
de bikini
la brújula
het kompas
la crema/el protector solar
zonnebrandscrème
la linterna
de zaklamp
la pila
de batterij
el repelente de insectos
het middel tegen insecten
el saco de dormir
de slaapzak
el equipamiento
de uitrusting
la tienda de campaña
de tent
el seguro médico
de zorgverzekering
la vacuna
het vaccin
la sombrilla
de parasol
la toalla
de handdoek
las gafas de sol
de zonnebril
la canoa
de kano
el pasaporte
het paspoort
los billetes
de kaartjes
irse de acampada
kamperen
olvidarse de
vergeten
encargarse de
zorgen voor/ op zich nemen
encontrarse (ue)
zich bevinden
traerse
meenemen
alcanzar (la clima)
de top bereiken
pasarse (toda la noche) de juerga
(de hele nacht) feestvieren
viajar
reizen
explorar
ontdekken
nadar
zwemmen
bucear
duiken
escalar
klimmen
hacer senderismo
wandelen in de natuur
alquilar un coche
een auto huren
despegar
opstijgen
aterrizar
landen
orientarse
zich oriënteren
dejar de
stoppen met
apetecer (werkt als gustar)
aantrekkelijk lijken
calcular
berekenen
encargar
bestellen
presupuestar
begroten
descender
afdalen
planificar
plannen
las montañas
de bergen
las colinas
de heuvels
el bosque
het bos
la selva
het oerwoud
la playa
het strand
el mar
de zee
el camping
de camping
el campamento de verano
de zomerkamp
el campo
het platteland
el barranco
het ravijn
el hotel
het hotel
el hostal
het hostel
la habitación
de kamer
el casco urbano
de bebouwde kom
el parador
het luxehotel
el aeropuerto
het vliegveld
la estación de tren
het treinstation
la torre de control
de verkeerstoren
la agenda de turismo
het toerismebureau
el rio
de rivier
el castillo
het kasteel
práctico/a
praktisch
amplio/a
breed
etnográfico
volkenkundig
preferente
voorkeurs, favoriet
rural
plattelands
oscuro
donker/ duister
claro
licht/ helder
divertidísimo/a
supergrappig/ leuk
estupendamente
fantastisch
increíble
ongelooflijk
a oscuras
in het donker
acogedor/a
gezellig
preciso
nodig/ precies
a tope
maximaal
temporalmente
tijdelijk
numeroso
talrijk
diferente
verschillend
simpático
vriendelijk
nervioso
zenuwachtig
contento
blij
barato
goedkoop
caro
duur
importante
belangrijk
necesario
nodig
estupendo
geweldig
obligatorio
verplicht
fácil
makkelijk
difícil
moeilijk
posible
mogelijk
imposible
onmogelijk
mejor
beter
probable
mogelijk
divertido
leuk
normal
normaal
emocionante
spannend
conveniente
passend
hacer
doen/ maken
conseguir
bereiken
completar
afmaken
pasar
doorbrengen
revisar
herhalen (om iets te leren)
participar
meedoen
superar
overwinnen
ponerse triste
verdrietig worden
dar el primer paso
de eerste stap zetten
conocer
kennen