aardrijkskunde §4 t/m §11
condensatie
proces waarbij gas in een vloeistof verandert. bv: waterdamp wordt water
front
grens tussen warme en koude lucht
frontale neerslag
neerslag die ontstaat als twee luchtsoorten botsen en de warme lucht omhooggeduwd wordt door de koude lucht
lijzijde
kant van een gebergte waar lucht daalt (de droge kant).
loefzijde
kant van een gebergte waar lucht gedwongen wordt te stijgen (de natte kant)
neerslag
water dat uit de wolken op de aarde valt in vorm van ragen , sneeuw of hagel
stijgingsneerslag
neerslag die ontstaat doordat lucht bij hoge temperaturen opstijgt
stuwingsneerslag
neerslag die ontstaat als lucht met veel waterdamp tegen een berghelling opstijgt
waterdamp
water in gasvormige toestand
A-klimaat (tropisch klimaat)
warm en vochtig klimaat.de gemiddelde temperatuur van de koudste maand is niet langer dan 18C
B-klimaat
klimaat met weinig neerslag waardoor er weinig of beina niets kan groeien
C-klimaat
gematigd zeeklimaat met zachte winters . de gemiddelde temperatuur van de koudste maand ligt tussen -3*C en 18*C, de gemiddelde temperatuur van de warmste maand is hoger dan 10*C