18.8 Stad, land en infrastructuur
de stad
la ciudad
de stad, de oude stad
la villa
de hoofdstad, de provinciehoofdstad
la capital
stedelijk, stads-
urbano
urbana
lokaal, plaatselijk
local
de centrale, het hoofdgebouw
la central
de wijk, het stadsdeel, de buurt
el barrio
het huizenblok
la manzana
de omgeving
los alrededores
het gebied
la zona
het industriegebied, het industrieterrein
el polígono industrial
de voorstad
el suburbio
de omgeving van een stad, de buitenwijken
las afueras
de krottenwijk
la barriada de chabolas
de woonwijk, het wooncomplex
la urbanización
het dorp
el pueblo
het dorpje, het kleine dorp
la aldea
het gemeentehuis, het stadhuis
el ayuntamiento
inwijden, plechtig openen
inaugurar
gemeentelijk, stads-, gemeente-
municipal
landelijk
rural
de boerderij, het landgoed
la finca
het landgoed, de grote boerderij
la hacienda
het gebouw
el edificio
het winkelcentrum
el centro comercial
de toren, de woontoren
la torre
de wolkenkrabber
el rascacielos
de bibliotheek
la biblioteca
het zwembad
la piscina
het kerhof, de begraafplaats
el cementerio
de inwoner
el habitante
inheems, geboorte-
nativo
nativa
de burger
el ciudadano
la ciudadana
woonachtig
residente
wonen
residir
de bevolking
la población
bevolken
poblar
de infrastructuur
la infraestructura
de ruimtelijke ordening
la planificación territorial
de plaats, de plek
el sitio
de weg, het pad
el camino
de steeg, het straatje
el callejón
het park
el parque
de straatlantaarn
el farol
het plein
la plaza
de brug
el puente
de ondergrondse doorgang
el paso subterráneo
de tunnel
el túnel
de put, de kuil, de bron
el pozo
het kanaal
el canal