De hoge raad nuanceerde in dit arrest dat verbintenissen enkel uit de wet of overeenkomst kunnen ontstaan
Een verbintenis uit ongerechtvaardigde verrijking kan worden aangenomen als;
1. Het past in het stelsel van de wet
2. Het aansluit bij wet geregelde gevallen
Rechtsregel: een verbintenis moet niet meer uit de wet ontstaan, maar uit de wet voortvloeien. Indien de wet geen regeling bevat voor het geval, moet er naar een oplossing worden gezocht die past in het stelsel van de wet en die aansluit bij wel in de wet geregelde gevallen
koper heeft onderzoeksplicht, maar deze kan vervallen door de mededelingsplicht van de verkoper. als de verkoper een mededeling doet die niet klopt, maar de koper hier wel op mocht vertrouwen, vervalt de onderzoeksplicht van de koper een heeft verkoper verschoonlijk gedwaalt
stadium-systeem
1e stadium: vrij om onderhandelingen af te breken zonder kosten
2e stadium: vrij om onderhandelingen af te breken, maar dit leidt wel tot vegoeding van gemaakt kosten
3e stadium: niet meer vrij om onderhandelingen af te breken, indien wel dan wordt er of gedwongen tot door-onderhandelen ofwel schadevergoeding/gederfde winst
Arrest is een aanvulling op het arrest Plas/Valkenburg. Hierna werd het afbreken van een onderhandeling moeilijker.
De Hoge raad komt met een maatstaf voor de beoordeling van schadevergoedingsplicht bij afgebroken onderhandelingen
Rechtsregel: iedere partij is vrij om onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij of andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn.
De vraag die hier centraal stond was of Dexia de zorgplicht tegenover een man, die een effecten-lease overeenkomst had gesloten en achter bleef met grove schuld, heeft geschonden en of deze man op grond van dwaling de overeenkomst kon vernietigen?
Hoge Raad: de man heeft niet voldaan aan zijn onderzoeksplicht en kan zich daarom niet beroepen op dwaling. De overeenkomst werd dus niet vernietigd want Dexia had zijn mededelingsplicht niet geschonden
Rechtsregel: een niet-professionele partij moet worden beschermd tegen hun eigen ondeskundigheid door de professionele partij, deze heeft namelijk een zorgplicht. Als deze zorgplicht wordt geschonden moet de geen die de zorgplicht schendt, schadevergoeding betalen
Rechtsvraag; brengen de eisen van redelijkheid en billijkheid die de contractuele fase van een private aanbesteding als deze mee dat de aanbesteder de beginselen van gelijkheid en transparantie in acht dient te nemen?
Rechtsregel: het is afhankelijk van de aanbestedingsvoorwaarden en de verwachtingen die de aanbieders op basis daarvan mochten hebben of de regels ten aanzien van overheidsaanbestedingen van toepassing zijn op een private aanbesteding. De toepasselijkheid van het gelijkheidsbeginsel en transparantiebeginsel kunnen weg worden gecontracteerd.
Rechtsvraag: zijn de manieren van art.6:233 sub b jo 6:234 lid 1 BW limitatief bedoeld? Het gaat hier om de manieren hoe de gebruiker van algemene voorwaarden de wederpartij mogelijkheden kan bieden om kennis te nemen van de voorwaarden.
Rechtsregel: de opsomming lijkt in beginsel limitatief. Een redelijke en op de praktijk afgestemde uitleg kan met zich mee brengen dat hier uitzonderingen op bestaan wanneer de wederpartij zich niet op de vernietigbaarheid van het beding kan beroepen, omdat hij ten tijde van het sluiten met de overeenkomst bekend was en met het beding of geacht kon worden bekend te zijn
Kan er zijn voldaan aan de informatieplicht van art.6:233 sub b BW, als de voorwaarden op het internet gevonden kunnen worden?
Hoge Raad; de gebruiker moet het initiatief tot bekendmaking van de algemene voorwaarden nemen, op zodanige wijze dat voor de wederpartij duidelijk is welke voorwaarden van toepassing zijn. Een mogelijkheid tot kennisgeving langs de elektronische weg is alleen toegestaan indien de overeenkomst tussen partijen langs elektronische weg is gesloten en dat de wederpartij heeft ingestemd met kennisneming van de algemene voorwaarden langs elektronische weg
Rechtsregel; indien het niet gaat om een tussen partijen langs elektronische weg tot stand gekomen overeenkomst en er niet uitdrukkelijk is ingestemd met kennisneming van de algemene voorwaarden langs elektronische weg, is niet aan de informatieplicht voldaan als de algemene voorwaarden op het internet gevonden kunnen worden
Rechtsvraag; als een samenwerking een verboden strekking heeft, is deze dan nietig?
Hoge Raad: enkel dat een overeenkomst tot een door de wet verboden prestatie verplicht brengt niet mee dat zij een verboden strekking heeft en dus nietig is, zelfs niet als partijen zich van dit verbod bewust waren bij het sluiten van de overeenkomst. De rechter dient in zijn beoordeling of de overenkomst op die grond al dan niet in strijd is met de openbare orde in elk geval te betrekken;
1. Of door de inbreuk op de regel fundamentele beginselen worden geschonden
2. Welke belangen door de geschonden regel worden beschermd
3. Of partijen zich van de inbreuk op de regel bewust waren
4. Of de regel in een sanctie voorziet
Rechtsregel; een overeenkomst in strijd met een wettelijk verbod hoeft niet strijdig te zijn met de openbare orde of goede zeden en derhalve nietig te zijn
Hoge Raad; indien een koper niet voldoet aan zijn onderzoekzoeksplicht betekent dit niet dat de verkoper ook niet hoeft te voldoen aan zijn mededelingsplicht. De mededelingsplicht strekt ertoe een onvoorzichtige koper te beschermen tegen nadelige gevolgen van een dwaling die is veroorzaakt door het verzwijgen van bepaalde gegevens door een andere partij
Rechtsregel; ookal voldoet de ene partij niet aan zijn onderzoeksplicht, dan heeft de andere partij vaak alsnog de mededelingsplicht betreffende diezelfde gegevens
Hoge Raad; als een koopovereenkomst wordt vernietigd treft dit in beginsel ook de genoemde garanties. Er kan dan dus geen sprake meer zijn van een tekortkoming in de nakoming daarvan. Het slagen van een beroep op dwaling betekent niet dat de wederpartij van de dwalende jegens haar schadeplichtig is. Hiervoor dient een specifieke rechtsgrond aanwezig te zijn.
Rechtsregel; uit vernietiging op grond van dwaling volgt niet dar de wederpartij van de dwalende schadeplichtig is. Voor schadevergoeding is een specifieke rechtsgrond vereist
BP en Benschop hadden een overeenkomst gesloten voor de duur van 20 jaar. Benschop ging een tankstation exploiteren en waren overeengekomen middels een afnamebeding dat Benschop 20 jaar lang alle benzine voor het station bij BP af zou nemen.
Rechtsvraag; is dit beding nietig en kan dit worden omgezet door middel van conversie?
Hoge Raad; beding heeft merkbare beperking van de mededinging op de markt tot gevolg. Er is sprake van marktafschrikwekkende werking. De rechter dient te beoordelen of, mede gelet op de overige omstandigheden van het geval en de belangen van alle betrokken partijen, voor gedeeltelijke instandhouding van de rechtshandeling al dan niet voldoende rechtvaardiging bestaat. Nietigheid van het beding heeft slecht partiele werking en betreft dus niet het gehele afnamebeding
Rechtsregel; conversie van overeenkomsten die de mededinging niet naar strekking verhinderen, beperken of vervalsen, maar die wel tot gevolg hebben, is onverenigbaar met art. 6MW. De nietigheid van het afnamebeding heeft slechts partiele werking
Rechtsvraag; kunnen algemene voorwaarden zowel onredelijk bezwarend als naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar worden geacht?
Hoge raad; een beding in algemene voorwaarden is vernietigbaar indien de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijdse kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend zijn voor de wederpartij. Een uit een overeenkomst voortvloeiende regel is ook niet van toepassing, voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
Rechtsregel; de mogelijkheid om een beroep te doen op de onredelijk bezwarendheid van algemene voorwaarden staat niet in de weg aan een beroep op de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid. De gerechtigde mag zelf kiezen op welke bepaling hij zich beroept. Het mag alleen niet naast elkaar.
De schelde zou voor Matagag werkzaamheden uitvoeren aan zijn schip. Hiervoor hebben ze een onderaannemer ingehuurd. Deze maakt fouten en er ontstaat schade. In de overeenkomst waren voorwaarden van toepassing waarin aansprakelijkheid voor te werk gestelde personen die niet tot bedrijfsleiding behoren is uitgesloten.
Rechtsvraag; kan de schelde zich beroepen op de voorwaarden betreft de uitsluiting van aansprakelijkheid
Hoge Raad; de overeenkomst tussen twee bedrijven die behoren tot bedrijfstakken die regelamatig met elkaar te doen hebben en waarbij dit soort uitsluitingen alledaags zijn maakt dat De schelde zich kan beroepen op deze voorwaarden. Ook heeft het bestuur zelf niks mis gedaan binnen haar taken.
Rechtsregel; in deze bedrijfstak wordt vaak gebruik gemaakt van dit soort exoneraties, en is het dus niet onaanvaardbaar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dat een partij zich hierop beroept
Rechtsregel; de rechter moet ambtshalve onderzoeken of een beding een oneerlijk beding is onder de richtlijn 93/13 EEG, en indien dit het geval is, het beding te vernietigen, tenzij de consument zich hiertegen verzet
Partijen hebben bij de aannemingsovereenkomst een contract gesloten waarin van beide kanten is verwezen naar documenten met onderlinge tegenstrijdige aansprakelijkheidsvoorwaarden
Rechtsvraag; welke clausule prevaleert en speelt art.6:225 BW hierin een rol?
Hoge Raad; art. 6:225 BW speelt hier geen rol want aanbod en aanvaarding wijken niet van elkaar af. Deze vraag moet worden uitgelegd aan de hand van de Haviltex-norm
Rechtsregel; bij uitleg van een overeenkomst geldt niet dat de regel dat een specifiek belang boven een bepaling in de algemene voorwaarden; er moet gekeken worden naar een gezichtspunt dat bij uitleg van de overeenkomst met behulp van het haviltex-criterium zonder schending van het recht in aanmerking kan worden genomen
CAO-norm; er wordt niet persee gekeken naar de bedoelingen van partijen, maar puur naar de betekenis van de bepalingen naar objectieve maatstaven.
Haviltex-norm; er wordt niet puur gekeken naar wat er op papier staat, maar ook naar wat de bedoelingen van de partijen achter de letterlijke tekst waren en naar de betekenis van hetgeen zij over en weer van elkaar mochten verwachten
Rechtsregel; de haviltex-norm en de cao-norm staan niet tegenover elkaar, het zijn verschillende uitgangspunte, maar vloeien in elkaar over.
Hoge Raad; de rechter dient ten aanzien van de aanvaarding van een beroep op onvoorziene omstandigheden terughoudendheid te betrachten. Terughoudendheid is in het bijzonder geboden wanneer het gaat om de vraag of op grond van onvoorziene omstandigheden nakoming van een door een werkgever onder de benaming ‘garantie’ zonder enig voorbehoud aan een werknemer gedane toezegging naar maatstaven van RB niet meer door de werknemer mag worden verwacht
Rechtsregel; de rechter dient ten aanzien van de aanvaarding van een beroep op onvoorziene omstandigheden terughoudendheid na te streven
Rechtsvraag; geldt de haviltex-norm ook bij commerciele contracten?
Rechtsregel; bij de uitleg vsn commerciele overeenkomsten is de haviltex-norm ook het uitgangspunt. Een ‘entire agreement clausule’ staat hier niet aan in de weg
Partijen sluiten een licentieovereenkomst voor 15 jaar. Hierin is bepaald dat opzegging mag wanneer de overeengekomen betaling niet tijdig wordt volbracht. Ook is er een boetebepaling op grond waarvan een boete betaald moet worden bij voortijdige beëindiging van de overeenkomst. Er wordt niet tijdig betaald en de overeenkomst wordt opgezegd. Een week later wordt er toch betaald
Rechtsvraag; kan er opgezegd worden als je kijkt naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid?
Hoge Raad; wanneer is opzegging van een duurovereenkomst mogelijk
1. Of, en zo ja, onder welke voorwaarden een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan, opzegbaar is, wordt bepaald door de inhoud daarvan en door de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen.
2. Indien wet en overeenkomst niet voorzien in een regeling van de opzegging, geldt dat de overeenkomst in beginsel opzegbaar is
3. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigeheden van het geval meebrengen dat:
a. Opzegging slechts mogelijk is indien daarvoor een voldoende zwaarwegende grond bestaat; en/of
b. Een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen; en/of
c. De opzegging gepaard moet gaan met het aanbod tot betaling van een schadevergoeding
4. Het is mogelijk dat een voor onbepaalde tijd gesloten duurovereenkomst naar de bedoeling van partijen niet-opzegbaar is, maar ook dan kan een beroep worden gedaan op de beperkende werking van RB
5. Ook als de wet of een duurovereenkomst wel voorziet in een regeling van de opzegging, kan de aanvullende werking van de RB ertoe leiden dat aan de opzegging nadere eisen worden gesteld
6. Verder kan een beroep op een uit de wet of een overeenkomst voortvloeiende bevoegdheid om de overeenkomst op te zeggen onder omstandigheden naar maatstaven van RB onaanvaardbaar zijn.
Rechtsregel; ondanks het feit dat de wet of overeenkomst voorziet in een regeling van opzegging, is het mogelijk dat de eisen van RB met zich meebrengen dat er nadere eisen worden gesteld aan de opzegging
Rechtsvraag: wat is de reikwijdte van art. 6:89 BW?
Hoge Raad: het vergt een belangenafweging van zowel het belang van de schuldeiser bij de handhaving van zijn rechten, als het belang van de schuldenaar dat zou worden geschaad doordat de schuldeiser niet binnen bekwame tijd heeft geprotesteerd tegen de gebrekkige prestatie. Tijdsverloop speelt een belangrijke, maar geen doorslaggevende rol. De enkele omstandigheid dat het lang heeft geduurd voor cliënt heeft geklaagd is ontoereikend voor een succesvol beroep op art.6:89 BW.
Rechtsregel: art. 6:89 BW vraagt om een belangenafweging. De tijd tussen het moment waarop een gebrek in de prestatie is ontdekt en het moment van de klacht speelt een belangrijke, maar geen doorslaggevende rol.
Kinheim leverde aan Pelders schroeven. Deze voldeden niet en Pelders verving de schroeven voor nieuwe varianten. Ook deze voldeden niet en Kinheim vorderde een schadevergoeding. Pelders voert als verweer dat hij niet in verzuim is, aangezien nakoming niet blijvend onmogelijk is en hij niet door Kinheim in verzuim is gesteld
Rechtsvraag: is het voor schadevergoeding op grond van een ondeugdelijke prestatie vereist dat er verzuim is?
Hoge Raad: wanneer de ondeugdelijke prestatie nog vatbaar is voor herstel moet er worden gekeken of van de schuldeiser gevergd kan worden dat hij nog een herkansing biedt. Is dit het geval, dan treedt verzuim pas in nadat een redelijke termijn voor nakoming is gegeven. Tekortkoming is niet voor herstel vatbaar indien door het gebrek schade is geleden die niet door een vervangende prestatie wordt weggenomen
Rechstregel: wanneer er sprake is van ondeugdelijke, voor herstel vatbare prestatie en van de schuldeiser kan worden gevergd dat hij gelegenheid geeft voor herstel, zal verzuim in beginsel pas intreden nadat redelijke termijn voor nakoming is gegeven.
Hoge Raad: art.6:265 lid 2 BW stelt dat ontbinding verzuim vereist indien nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is. De Hoge Raad oordeelt dat bij de beoordeling van de gestelde termijnen na de aanmaning, de termijnen voor de aanmaning in acht moeten worden genomen. De betekenis van ‘redelijke termijn’ wordt in deze uitspraak verruimt.
Rechtsregel: ook eerdere sommaties en de daarin genoemde termijnen van voor de ingebrekestelling moeten worden meegewogen bij de redelijkheid van de geboden termijn tot nakoming
Mol heeft bij overeenkomst aan Meijer alle aandelene van Provamo verkocht. Mol had garantie gegeven dat er niet in strijd met enige wet/regelgeving werd gehandeld. Na een onderzoek kwamen de illegale praktijken aan het licht en Meijer vormt daarom nu ontbinding van de koopovereenkomst en terug levering van de aandelen.
Rechtsvraag: mag er ontbinding van de overeenkomst worden gevorderd als ook de minder bezwaarlijke mogelijkheid van schadevergoeding open staat?
Hoge Raad: een vordering tot ontbinding is in principe toewijsbaar, tenzij de bijzondere aard of de geringe betekenis van de tekortkoming daaraan in de weg staat. Voor de werking van de RB is derhalve slechts een beperkte ruimte toegelaten
Rechtsregel: indien zich niet het geval voordoet dat wegens de bijzondere aard of geringe betekenis van de tekortkoming ontbinding ongerechtvaardigd is, staat het de schuldeiser vrij te kiezen voor ontbinding ook wanneer aan hem een voor de schuldenaar minder bezwaarlijke mogelijkheid van redres ter beschikking staat.
Hanzevast en G4 hebben langdurig onderhandeld over de koop door Hanzevast van een aantal door G4 ontwikkelde kantoren. Later ontvangt G4 en brief waarin Hanzevast stelt dat er geen overeenstemming is bereikt en voor zover deze er wel zou zijn, zij deze willen ontbinden. G4 vordert schadevergoeding
Rechtsvraag: heeft G4 recht op schadevergoeding van het positieve belang?
Hoge Raad: G4 wordt in het gelijk gesteld. Hanzevast was niet bevoegd om de overeenkomst buitenrechtelijk te ontbinden. G4 heeft op grond van art.6:227 BW recht op vergoeding van het positieve belang
Rechtsregel: ook zonder ontbinding kan op grond van art. 6:227 jo 6:74 BW het positieve contract belang worden vergoed.
A heeft zijn sociale huurwoning in gebruik gegeven aan gezin B. Hij krijgt hier geen geld voor. Eigen haard ziet het als contractbreuk en vordert ontbinding
Rechtsvraag: is ontbinding hier gerechtvaardigd?
Hoge Raad: art.6:265 lid 1 BW volgt dat iederen tekortkoming de schuldeiser de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel/gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Het is aan de schuldenaar om de omstandigheden zo te stellen/te bewijzen dat de tenzij-bepaling van toepassing is
Rechtsregel: de tenzij-bepaling van art. 6:265 lid 1 BW geschiedt aan de hand van de in de wet genoemde gezichtspunten, ook alle overige omstandigheden van het geval kunnen van belang zijn.
Hoge Raad: een garantieverplichting brengt met zich mee dat achterwege blijven van de gegarandeerde eigenschappen van een geleverde zaak zonder meer een tekortkoming oplevert van de debiteur. De crediteur heeft dan in beginsel de keuze tussen nakoming, voor zover aan de eisen van RB is voldaan, waarbij mede de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij een rol spelen.
Rechtsregel: bij een tekortkoming bestaande in aflevering van een ondeugdelijke zaak, heeft de crediteur de keuze tussen nakoming, voor zover deze nog mogelijk is, en schadevergoeding in enigerlei vorm. De crediteur is niet geheel vrij in zijn keuze, maar is gebonden aan de eisen van RB waarbij mede de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij een rol spelen
A kocht van B een 22 jaar oude auto. B is zich ervan bewust dat A de auto koopt om er daadwerkelijk mee te rijden en deelt A mee dat de auto in orde is en onderzocht is. Na een jaar komt A erachter tijdens een keuring dat dit niet het geval is en dat de auto meerdere gebreken kent. A vordert vernietiging dan wel ontbinding van de overeenkomst op grond van bedrog dan wel dwaling dan wel wanprestatie
Hoge Raad: een auto beantwoordt niet aan de koopovereenkomst indien de auto gebreken vertoont en een gevaar voor de weg is. Hier zijn 4 uitzonderingen op:
1. Indien koper het risico heeft aanvaard
2. Indien het gaat om een gebrek dat makkelijk kan worden hersteld/ontdekt
3. Indien het gebruik geen gevaar voor verkeersveiligheid oplevert
4. Indien verkoper niet begreep/kon begrijpen dat de auto werd verkocht om daarmee aan het verkeer deel te nemen
Indien de koper een deskundige is en hij de auto bedrijfsmatig koopt, komt zijn dwaling voor zijn risico. In het geval dat er sprake is van twee particulieren die geen deskundigen zijn, rechtvaardigt de dwaling van de koper vernietiging van de koop en komt dwaling niet voor zijn rekening.
Rechtsregel: een auto beantwoordt niet aan de koopovereenkomst indien de auto, waarvan de koper weet dat die wordt gekocht voor dagelijks gebruik, gebreken vertoont, waardoor de auto een gevaar oplevert. Hier gelden de 4 uitzonderingen
Rechtsregel: de aanschaf van standaard computerprogrammatuur voor een niet in tijdsduur beperkt gebruik tegen betaling van een bepaald bedrag valt binnen het bereik van de kooptitel, ongeacht of sprake is van aanschaf op een gegevensdrager of via een download
Hoge Raad: in het geval waar het boetebeding één bedrag bevat voor mogelijk sterk uiteenlopende tekortkomingen, ligt het voor de hand dat de rechter zijn bevoegdheid tot matiging van dit bedrag naar de billijkheid toepast. De boete moet niet in elk geval gematigd worden, maar slecht wanneer de billijkheid dit klaarblijkelijk eist
Rechtsregel: de billijkheid kan vereisen dat de rechter van zijn bevoegdheid tot matiging van een boete gebruik maakt
Hoge Raad: wanneer nakoming blijvend onmogelijk is geworden treed verzuim van rechtswege in, zonder een ingebrekestelling art. 6:84 sub a BW.
Rechtsregel: er is geen ingebrekestelling vereist wanneer verzuim van rechtswege intreedt.
Telfort heeft met Scaramea een overeenkomst gesloten met betrekking tot levering van internetdiensten. Telfort kon de benodigde connectiepoorten niet leveren en schakelde KPN hiervoor in. Tussen Scaramea en Telfort waren de algemene voorwaarden van Telfort van toepassing. Hierin stond dat eventuele aansprakelijkheid van Telfort was uitgesloten. Kpn kon de poorten niet tijdig leveren waardoor Telfort ze niet tijdig kon leveren aan Scaramea, die hierdoor schade opliep
Rechtsvraag: kan Telfort iedere vorm van aansprakelijkheid afwijzen met een beroep op de in haar algemene voorwaarden opgenomen exoneratieclausule?
Hoge Raad: een beroep op de Av waarin de aansprakelijkheid is uitgesloten is hier naar maatstaven van RB onaanvaardbaar. Telfort heeft bewust roekeloos gehandeld doordat zij heeft nagelaten, ondanks tot twijfel aanleiding gevende aanwijzingen, bij kpn te verifiëren of kpn daadwerkelijk kon leveren
Rechtsregel: bij bewuste roekeloosheid kan het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn dat een partij zich op een exoneratieclausule mag beroepen
iemand die in eigen naam, maar ten behoeve van een lastgever een overeenkomst sluit, kan in beginsel ook in eigen naam ten behoeve van die lastgever de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten beoefenen
Een ‘toedoen’ van de achterman is voor de toerekenbaarheid van een schijn van vertegenwoordiging niet noodzakelijk. De schijn van een vertegenwoordigingsbevoegdheid kan ook aan de achterman worden toegerekend indien de wederpartij op grond van feiten en omstandigheden die:
- Voor risico van de achterman komen
- En waaruit naar verkeersopvattingen een zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid gerechtvaardigd heeft vertrouwd op de geldigheid van de bevoegdheid
Voor de totstandkoming van een distributie ovk is een specifieke aanbod en aanvaarding hiervan niet vereist. Opeenvolgende koopover kunnen uitmonden in een distributie ovk. Hangt af van:
- Hetgeen pp. over een weer hebben verklaard
- Hetgeen pp. uit elkaars verklaringen hebben afgeleid
- Hetgeen pp. uit elkaars verklaringen in de gegeven omstandigheden ook redelijkerwijs mochten afleiden.
A kocht grond van B met volgend beding: ‘’B zal een deel van de winst van het delven krijgen’’. Het beding zou ook gelden voor opvolgers onder bijz. titel.
A verkocht aan C zonder dit beding (tkk).
Het enkele feit dat C wist dat A tegenover B tekortschiet is onvoldoende om aan te nemen dat C hiermee een o.d. heeft gepleegd.
Andere gezichtspunten:
- Kennis van C op het moment van zijn koop over het beding tussen A en B; - Ernst van het nadeel geleden door niet naleving van het beding, voorzienbaarheid van dit nadeel op het moment van de koop.
- Mate waarin C de tkk heeft beïnvloed en de rol die de mogelijkheid van het profiteren van de tkk voor C heeft gespeeld.
Hoofdregel: Exoneraties hebben geen derdenwerking
Bij Gegaste uien gaat het om gerechtvaardigd vertrouwen dat door de derde
zelf is gewekt waardoor hij het exoneratiebeding tegen zich moet laten
werken.
En bij Securicor gaat het om dagelijks intensief contact tussen de derde en één van de contractspartijen waardoor de derde het exoneratiebeding in redelijkheid tegen zich moet lat
In beginsel heeft vernietiging van de koopovk niet de vernietiging van de financiering overeenkomsten ervoor tot gevolg, tenzij (in dit geval):
- Overeenkomsten gelijktijdig en met medewerker alle 3 pp. gesloten;
- Vaste betrekkingen;
- Autoverkoper had volmacht om op naam van FCN (financier) financieringsovereenkomsten te sluiten.
In beginsel levert een tekortkoming van de onderaannemer jegens de hoofdaannemer niet steeds een onrechtmatige daad jegens de opdrachtgever. ‘’Indien de belangen van een derde zo nauw zijn betrokken bij de behoorlijke uitvoering van de overeenkomst dat hij schade of ander nadeel kan lijden als een contractant in die uitvoering tekortschiet, kunnen de normen van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, meebrengen dat die contractant deze belangen dient te ontzien door zijn gedrag mede door die belangen te laten bepalen. Bij de beantwoording van de vraag of deze normen zulks meebrengen, zal de rechter de terzake dienende omstandigheden van het geval in zijn beoordeling dienen te betrekken.’’